We willen als gemeente inzetten op basisvoorzieningen. Hieronder verstaan we huisvesting, zorg, onderwijs, kinderopvang, openbaar vervoer, parken, voeding,… Deze voorzieningen vormen onze ‘essentiële economie’ en die is van fundamenteel belang voor ons dagelijks leven. Ze is niet te verplaatsen, ze zorgt voor lokale werkgelegenheid en ze is per definitie duurzaam. Denk maar aan een plaatselijke bakker, een loodgieter of een sociaal opleidingsproject, maar evengoed aan de Brussels Metro, sociale huisvesting of de middenklasse-woningen en productieruimtes van Citydev.
Als socialisten geloven we in het centraal stellen van algemeen welzijn in onze economie. Dit staat in fel contrast met de financiële groei en concurrentie, die onze samenleving sterk in haar greep houden. Wij geloven niet dat het welzijn van burgers steunt op individuele consumptie en competitie, maar juist afhankelijk is van de toegankelijkheid en nabijheid van collectieve basisvoorzieningen. Daarom is de essentiële economie de leidraad van ons beleid om Molenbeek meer solidair en duurzaam te maken.
Groene ruimte, sociale woningen en scholen zijn van minder puur economische waarde, maar ze zijn wel essentieel voor het welzijn van alle burgers. Omdat deze basisvoorzieningen in de neoliberale economie vaak ‘minder’ waard zijn en onder druk staan in een snel groeiende stad, proberen we hen actief te beschermen en uit te bouwen. Dat doen we op verschillende manieren.
Een van de troeven die we als gemeente in handen hebben, is het grondbeleid. Hoe meer grond en gebouwen je als lokale overheid in bezit hebt, hoe meer je kan wegen op de ontspoorde vastgoedmarkt. En hoe meer je letterlijk ruimte kan maken voor de essentiële economie, voor onze basisvoorzieningen. Als schepen van gemeentelijke eigendommen besliste ik daarom om geen enkele gemeentelijke eigendom meer te verkopen. Integendeel: binnen onze financiële marges proberen we nieuwe gronden en gebouwen aan te kopen om er publieke projecten of economische activiteiten te installeren die lokaal een meerwaarde creëren.
Verder zetten we ook in op het afremmen van de verdichting in Molenbeek. Verdichting (meer mensen in de stad laten wonen) is een stedenbouwkundig principe dat we principieel mee onderschrijven. Dit kan minder verplaatsingen, een betere bereikbaarheid, minder energieverspilling en ruimtegebruik betekenen. Maar in Molenbeek tellen we nu al de hoogste bevolkingsdichtheid van België: 20.000 inwoners km/2. Nog meer verdichting zou betekenen dat we de levenskwaliteit van de Molenbekenaars zouden aantasten. Daarom proberen we net meer kwalitatieve publieke ruimte te creëren en minder te verdichten.
De afgelopen jaren is Molenbeek sterk veranderd. Onze van oudsher industriële gemeente is zijn productieve economie aan een sneltempo aan het verliezen en dit ten voordele van nieuwe vastgoedprojecten. Private vastgoedkantoren kopen massaal goedkope industriële panden op om ondernemingsruimte te vervangen door duurdere woningen. Deze woningen zijn vaak niet toegankelijk voor de middenklasse en worden vaak gekocht en verhuurd door investeerders, wat voor snel stijgende woningprijzen en minder ruimte voor lokale ondernemers en werkgelegenheid zorgt.
Wij willen betaalbare woningen en lokale economische activiteiten een permanente plaats geven in Molenbeek. Een belangrijke rol is weggelegd voor de productieve economie. We moeten blijven investeren in werkgelegenheid voor kortgeschoolde mensen. Indien bij een nieuwbouwproject bestaande economische ruimtes worden afgebroken, moeten ze worden vervangen door productieve of commerciële ruimtes op het gelijkvloers van de nieuwbouw. Zo gaat er netto geen ondernemersruimte verloren.
Ook voorzien we zelf (ruimte voor) nieuwe productieve activiteiten, zoals plaats voor stadslandbouw (Microflavours) en samenwerkingen met sociale bouwbedrijven FIX, Casablanco en Atelier Groot Eiland. Op die manier investeren we ook in opleidingsprojecten en sociale economie. Binnen de productieve economie moet er ook meer en meer ruimte zijn voor duurzaamheid en circulariteit. Als gemeente geven we het voorbeeld door in te zetten op het hergebruik van bouwmaterialen.
We mogen wonen en werken niet uiteenrukken, ideaal gezien woon je op wandel/fietsafstand van je werk. Om ervoor te zorgen dat dit voor een merendeel van onze inwoners mogelijk is, moeten we investeren in functievermenging en nabijheid. Ik geloof net als veel onderzoekers in de vijftienminutenstad, waar bijna alle voorzieningen op wandelafstand zijn. Hierdoor creëer je meer zachte mobiliteit en plaats voor de zwakke weggebruiker en kwaliteitsvolle openbare ruimte. Een goed voorbeeld hiervan is het beleid van Socialistisch burgemeester Hidalgo, die massaal investeert in Parijs als vijftienminutenstad.
Toch moeten we opletten dat er ook voldoende oog is voor betaalbare huisvesting, want een aangenamere buurt heeft ook een sterk effect op vastgoedprijzen. Daarom zijn voldoende sociale en middenklasse woningen cruciaal zodat iedereen kan profiteren van de investeringen, ongeacht diens bestaansmiddelen. Er moet getracht worden om met iedereen rekening te houden en te overtuigen van de voordelen van onze beslissingen en investeringen.
We willen als gemeente inzetten op basisvoorzieningen. Hieronder verstaan we huisvesting, zorg, onderwijs, kinderopvang, openbaar vervoer, parken, voeding,… Deze voorzieningen vormen onze ‘essentiële economie’ LINK TOEVOEGEN en die is van fundamenteel belang voor ons dagelijks leven. Ze is niet te verplaatsen, ze zorgt voor lokale werkgelegenheid en ze is per definitie duurzaam. Denk maar aan een plaatselijke bakker, een loodgieter of een sociaal opleidingsproject, maar evengoed aan de Brussels Metro, sociale huisvesting of de middenklasse-woningen en productieruimtes van Citydev (LINK).
Als socialisten geloven we in het centraal stellen van algemeen welzijn in onze economie. Dit staat in fel contrast met de financiële groei en concurrentie, die onze samenleving sterk in haar greep houden. Wij geloven niet dat het welzijn van burgers steunt op individuele consumptie en competitie, maar juist afhankelijk is van de toegankelijkheid en nabijheid van collectieve basisvoorzieningen. Daarom is de essentiële economie de leidraad van ons beleid om Molenbeek meer solidair en duurzaam te maken.
Groene ruimte, sociale woningen en scholen zijn van minder puur economische waarde, maar ze zijn wel essentieel voor het welzijn van alle burgers. Omdat deze basisvoorzieningen in de neoliberale economie vaak ‘minder’ waard zijn en onder druk staan in een snel groeiende stad, proberen we hen actief te beschermen en uit te bouwen. Dat doen we op verschillende manieren.
Een van de troeven die we als gemeente in handen hebben, is het grondbeleid. Hoe meer grond en gebouwen je als lokale overheid in bezit hebt, hoe meer je kan wegen op de ontspoorde vastgoedmarkt. En hoe meer je letterlijk ruimte kan maken voor de essentiële economie, voor onze basisvoorzieningen. Als schepen van gemeentelijke eigendommen besliste ik daarom om geen enkele gemeentelijke eigendom meer te verkopen. Integendeel: binnen onze financiële marges proberen we nieuwe gronden en gebouwen aan te kopen om er publieke projecten of economische activiteiten te installeren die lokaal een meerwaarde creëren.
Verder zetten we ook in op het afremmen van de verdichting in Molenbeek. Verdichting (meer mensen in de stad laten wonen) is een stedenbouwkundig principe dat we principieel mee onderschrijven. Dit kan minder verplaatsingen, een betere bereikbaarheid, minder energieverspilling en ruimtegebruik,… betekenen. Maar in Molenbeek tellen we nu al de hoogste bevolkingsdichtheid van België: 20.000 inwoners km/2. Nog meer verdichting zou betekenen dat we de levenskwaliteit van de Molenbekenaars zouden aantasten. Daarom proberen we net meer kwalitatieve publieke ruimte te creëren en minder te verdichten.
De afgelopen jaren is Molenbeek sterk veranderd. Onze van oudsher industriële gemeente is zijn productieve economie aan een sneltempo aan het verliezen en dit ten voordele van nieuwe vastgoedprojecten. Private vastgoedkantoren kopen massaal goedkope industriële panden op om ondernemingsruimte te vervangen door duurdere woningen. Deze woningen zijn vaak niet toegankelijk voor de middenklasse en worden vaak gekocht en verhuurd door investeerders, wat voor snel stijgende woningprijzen en minder ruimte voor lokale ondernemers en werkgelegenheid zorgt.
Wij willen betaalbare woningen en lokale economische activiteiten een permanente plaats geven in Molenbeek. Een belangrijke rol is weggelegd voor de productieve economie. We moeten blijven investeren in werkgelegenheid voor kortgeschoolde mensen. Indien bij een nieuwbouwproject bestaande economische ruimtes worden afgebroken, moeten ze worden vervangen door productieve of commerciële ruimtes op het gelijkvloers van de nieuwbouw. Zo gaat er netto geen ondernemersruimte verloren.
Ook voorzien we zelf (ruimte voor) nieuwe productieve activiteiten, zoals plaats voor stadslandbouw (Microflavours) en samenwerkingen met sociale bouwbedrijven (Casablanco en Atelier Groot Eiland). Op die manier investeren we ook in opleidingsprojecten en sociale economie. Binnen de productieve economie moet er ook meer en meer ruimte zijn voor duurzaamheid en circulariteit. Als gemeente geven we het voorbeeld door in te zetten op het hergebruik van bouwmaterialen (project mastock).
We mogen wonen en werken niet uiteenrukken, ideaal gezien woon je op wandel/fietsafstand van je werk. Om ervoor te zorgen dat dit voor een merendeel van onze inwoners mogelijk is, moeten we investeren in functievermenging en nabijheid. Ik geloof net als veel onderzoekers in de vijftienminutenstad, waar bijna alle voorzieningen op wandelafstand zijn. Hierdoor creëer je meer zachte mobiliteit en plaats voor de zwakke weggebruiker en kwaliteitsvolle openbare ruimte. Een goed voorbeeld hiervan is het beleid van Socialistisch burgemeester Hidalgo, die massaal investeert in Parijs als vijftienminutenstad.
Toch moeten we opletten dat er ook voldoende oog is voor betaalbare huisvesting, want een aangenamere buurt heeft ook een sterk effect op vastgoedprijzen. Daarom zijn voldoende sociale en middenklasse woningen cruciaal zodat iedereen kan profiteren van de investeringen, ongeacht diens bestaansmiddelen. Er moet getracht worden om met iedereen rekening te houden en te overtuigen van de voordelen van onze beslissingen en investeringen.
Sint-Jans-Molenbeek is enorm dichtbevolkt. Er wonen gemiddeld 20.000 inwoners/km2 en deze mensen wonen vaak met velen in kleine appartementen. Molenbekenaren brengen bijgevolg veel tijd door op straat. Een levendig sociaal, cultureel en economisch leven zorgt voor nog meer verplaatsingen.
Daarom zet ik in op kwaliteitsvolle openbare ruimte. Een betere verkeersveiligheid en meer groen zijn voor mij absolute prioriteiten. Ik wil er de volgende jaren graag werk van maken om van Molenbeek een aangenamere en veiligere gemeente te maken met minder auto’s.
Een leefbare stad is een veilige stad. Daarom kies ik kies radicaal voor meer verkeersveiligheid. In Molenbeek zijn er al verschillende stappen gezet om de gemeente veiliger te maken voor de zwakke weggebruiker. Zo zijn meer dan 80% van alle wegen zone 30 en werden er extra fietspaden, bredere voetpaden en tientallen verkeersdrempels aangelegd. Ik zorgde er ook voor dat het verkeer op de Gentse steenweg éénrichtingsverkeer werd.
We doen ook tientallen kleine, dagelijkse ingrepen zoals het voorzien van trottoiroren, paaltjes tegen het foutparkeren, nieuwe fietsstallingen en nieuwe oversteekplaatsen voor voetgangers.
Een belangrijke nieuwe maatregel is de inrichting van schoolstraten. Een schoolstraat is een straat die aan het begin en het einde van de schooldag tijdelijk afgesloten wordt voor het gemotoriseerd verkeer. Enkel voetgangers en fietsers mogen dan in de straat. Deze maatregel heeft een groot effect op de veiligheid rond scholen en zorgt er hopelijk voor dat ouders er meer voor kiezen om hun kinderen te voet of met de fiets af te zetten aan school. De eerste permanente schoolstraat is reeds geopend in Molenbeek en binnenkort volgen er meer!
In het verleden heb ik vaak voorstellen gedaan om de luchtkwaliteit in Brussel aan te pakken. Zo besliste de Brusselse regering op vraag van de sp.a om van het Gewest een lage-emissiezone te maken. Concreet betekent dit dat oude dieselwagens Brussel niet meer in mogen en dat de normen steeds strenger worden.
Er moeten echter nog bijkomende maatregelen genomen worden. Molenbeek wordt teveel gebruikt als transitgemeente voor mensen die buiten Brussel wonen. Dit zorgt voor luchtvervuiling, geluidsoverlast, zwakke weggebruikers die geblokkeerd worden, het openbaar vervoer dat vastzit…
Daarom proberen we het transitverkeer met heel veel concrete maatregelen terug te dringen en nemen we mobiliteitsmaatregelen om de autodruk in Molenbeek te verminderen en alternatieven voor de auto te promoten.
Ossegemstraat, De Koninckstraat, Onafhankelijksheidsstraat, Bonnestraat, Scheutboschlaan, Charles Beudinstraat en Henri Nougentstraat
1 km fietspad/wandelpad Vandenpeereboomstraat
De Koninckstraat, Onafhankelijkheidsstraat, Paalstraat, Scheutboschlaan en Bonnestraat.
verandering rijrichting Merchtemse steenweg
Verandering rijrichting Pastorijstraat
Afsluiting Schippersstraat op het Brunfautplein
Nieuw mobiliteitsplan grens Dilbeek
Sint-Jans-Molenbeek is enorm dichtbevolkt. Er wonen gemiddeld 20.000 inwoners/km2 en deze mensen wonen vaak met velen in kleine appartementen. Molenbekenaren brengen bijgevolg veel tijd door op straat. Een levendig sociaal, cultureel en economisch leven zorgt voor nog meer verplaatsingen.
Daarom zet ik in op kwaliteitsvolle openbare ruimte. Een betere verkeersveiligheid en meer groen zijn voor mij absolute prioriteiten. Ik wil er de volgende jaren graag werk van maken om van Molenbeek een aangenamere en veiligere gemeente te maken met minder auto’s.
Een leefbare stad is een veilige stad. Daarom kies ik kies radicaal voor meer verkeersveiligheid. In Molenbeek zijn er al verschillende stappen gezet om de gemeente veiliger te maken voor de zwakke weggebruiker. Zo zijn meer dan 80% van alle wegen zone 30 en werden er extra fietspaden, bredere voetpaden en tientallen verkeersdrempels aangelegd. Ik zorgde er ook voor dat het verkeer op de Gentse steenweg éénrichtingsverkeer werd.
We doen ook tientallen kleine, dagelijkse ingrepen zoals het voorzien van trottoiroren, paaltjes tegen het foutparkeren, nieuwe fietsstallingen en nieuwe oversteekplaatsen voor voetgangers.
Een belangrijke nieuwe maatregel is de inrichting van schoolstraten. Een schoolstraat is een straat die aan het begin en het einde van de schooldag tijdelijk afgesloten wordt voor het gemotoriseerd verkeer. Enkel voetgangers en fietsers mogen dan in de straat. Deze maatregel heeft een groot effect op de veiligheid rond scholen en zorgt er hopelijk voor dat ouders er meer voor kiezen om hun kinderen te voet of met de fiets af te zetten aan school. De eerste permanente schoolstraat is reeds geopend in Molenbeek en binnenkort volgen er meer!
In het verleden heb ik vaak voorstellen gedaan om de luchtkwaliteit in Brussel aan te pakken. Zo besliste de Brusselse regering op vraag van de sp.a om van het Gewest een lage-emissiezone te maken. Concreet betekent dit dat oude dieselwagens Brussel niet meer in mogen en dat de normen steeds strenger worden.
Er moeten echter nog bijkomende maatregelen genomen worden. Molenbeek wordt teveel gebruikt als transitgemeente voor mensen die buiten Brussel wonen. Dit zorgt voor luchtvervuiling, geluidsoverlast, zwakke weggebruikers die geblokkeerd worden, het openbaar vervoer dat vastzit…
Daarom proberen we het transitverkeer met heel veel concrete maatregelen terug te dringen en nemen we mobiliteitsmaatregelen om de autodruk in Molenbeek te verminderen en alternatieven van de auto te promoten.
Gepland: Ossegemstraat, De Koninckstraat, Onafhankelijksheidsstraat, Bonnestraat, Scheutboschlaan, Charles Beudinstraat en Henri Nougentstraat
1 km fietspad/wandelpad Vandenpeerenboomstraat
Gepland: afgescheiden fietspaden in De Koninckstraat, Onafhankelijkheidsstraat, Paalstraat, Scheutboschlaan en Bonnestraat.
verandering richting Merchtemse steenweg
Verandering richting Pastorijstraat
Afsluiting Schippersstraat op het Brunfautplein
Nieuw mobiliteitsplan grens Dilbeek
Gepland: Jef Mennekensplein en Hertogin Van Brabantplein
Brussel is een dichtbevolkte stad, waar veel mensen vaak op een kleine oppervlakte samen wonen. Plaats om buiten te spelen, elkaar te ontmoeten of rond te hangen is dus heel belangrijk. Daarom moet er meer openbare ruimte komen in onze stad. Meer ruimte om te leven betekent dan ook minder ruimte voor de auto bovengronds. Zeker in een gemeente zoals Sint-Jans-Molenbeek waar 1 op 2 gezinnen geen auto heeft.
Voor veel Molenbekenaren zijn de pleinen en straten een verlengde van hun salon. Bij gebrek aan plaats binnen en door de vaak slechte staat van woningen, brengen (jonge) mensen veel van hun tijd buiten door. Parken en pleinen zijn daarom dubbel belangrijk in onze dichtbevolkte gemeente. Ik zal de komende jaren dan ook werk van maken om onze pleinen op te waarderen. Zo hebben we het gemeenteplein autovrij gemaakt en wordt het Brunfautplein volledig opnieuw aangelegd. Verder wordt het Jef Mennekensplein een echt plein in plaats van een verkapt stukje niemandsland en bij het gewest dringen we aan op de heraanleg van het Hertogin van Brabantplein. In samenwerking met het gewest hebben we reeds een tussentijdse ingreep gedaan om de situatie verkeersveiliger te maken.
We leven in een groene stad, zeker in vergelijking met andere steden die even groot zijn. De groene ruimtes zijn echter ongelijk verdeeld. Dit zie je ook in Molenbeek. Rond de kanaalzone in laag Molenbeek is er maar weinig groen. Het belang van groene ruimtes kan echter niet onderschat worden. Bomen en planten filteren niet alleen de lucht, het is ook bewezen dat ze een grote impact hebben op het welbevinden van stadsbewoners. Bomen en groen zorgen voor rust op plekken waar veel mensen samen leven. Toegang tot natuur is geen luxe, maar een basisrecht!
Daarom planten we volop nieuwe bomen in de Molenbeekse straten. Bij elke heraanleg van straten planten we systematisch bomen waar er nog geen stonden, zoals bijvoorbeeld in de Schoolstraat, de Bougainvilleasstraat en de Van Hoegaerdestraat. Maar ook bij veel kleine ingrepen, zoals bij het aanleggen van een oversteekplaats of een kruispunt voorzien we extra bomen. Dat zorgt voor een betere lucht en voor een aangenamere stad. We willen de bodem in Molenbeek ook waterdoorlatender maken. Dit doen we bij het heraanleggen van straten en pleinen. Zo zullen we minder betoniseren en voorzien we grasdallen bij nieuwe parkeerplaatsen.
We moeten het openbaar domein zo inrichten dat zachte mobiliteit voorrang krijgt. Bij de aanleg van wegen moet er steeds in de eerste plaats rekening gehouden worden met voetgangers en fietsers. Zo moeten er meer brede, aangename voetpaden zijn in elke straat. Elke weggebruiker is immers vroeg of laat voetganger: automobilist, gebruiker van het openbaar vervoer of fietser; iedereen legt de laatste meters te voet af. Daarnaast wil ik zorgen voor meer en veiligere fietspaden. Het doel is om het aantal fietspaden in onze gemeente tegen het einde van de legislatuur te verdubbelen. Een grote stap is reeds gezet met de aanleg van een 1 kilometer lang fiets-en wandelpad langs de Vandenpeereboomstraat.
Ook het dagdagelijks onderhoud van de wegen in onze gemeente is essentieel. Reparaties aan straatmeubilair, onderhoud van voetpaden en het herstellen van putten in het wegdek zijn belangrijk voor de leefbaarheid van onze wijken. We maken actief gebruik van de Fix-My-Street app zodat bewoners een echte partner worden in het onderhoud van de infrastructuur. We doen mee aan het PAVE-project. Dit gaat om een externe doorlichting van alle voetpaden om te bepalen in welke staat ze zijn. Onze maatstaf zijn mensen met beperkte mobiliteit. Niet alleen mensen in een rolstoel, maar ook ouders met een kinderkoets en mensen die slecht te been zijn vallen hieronder. Als een trottoir voor hen goed is, is hij goed voor iedereen!
De opwaardering van openbare ruimtes in Molenbeek moet gebeuren in samenspraak met de inwoners. Ze moeten mee kunnen beslissen over de inrichting van parken, speelpleintjes, beplantingen, bankjes,… Ik maak ook werk van het vernieuwen van speelpleintjes in Molenbeek. Na een deftige facelift voor de bestaande speelpleininfrastructuur, komen er nieuwe sport- en speelplekken.
Tot slot is het belangrijk dat buurtbewoners correct geïnformeerd worden over werken in hun straat. Ik wil er daarom voor zorgen dat alle werken op een duidelijke en transparante manier aangekondigd worden.
Brussel is een dichtbevolkte stad, waar veel mensen vaak op een kleine oppervlakte samen wonen. Plaats om buiten te spelen, elkaar te ontmoeten of rond te hangen is dus heel belangrijk. Daarom moet er meer openbare ruimte komen in onze stad. Meer ruimte om te leven betekent dan ook minder ruimte voor de auto bovengronds. Zeker in een gemeente zoals Sint-Jans-Molenbeek waar 1 op 2 gezinnen geen auto heeft.
Voor veel Molenbekenaren zijn de pleinen en straten een verlengde van hun salon. Bij gebrek aan plaats binnen en door de vaak slechte staat van woningen, brengen (jonge) mensen veel van hun tijd buiten door. Parken en pleinen zijn daarom dubbel belangrijk in onze dichtbevolkte gemeente. Ik zal de komende jaren dan ook werk van maken om onze pleinen op te waarderen. Zo hebben we het gemeenteplein autovrij gemaakt en wordt het Brunfautplein volledig opnieuw aangelegd. Verder wordt het Jef Mennekensplein een echt plein in plaats van een verkapt stukje niemandsland en bij het gewest dringen we aan op de heraanleg van het Hertogin van Brabantplein. In samenwerking met het gewest hebben we reeds een tussentijdse ingreep gedaan om de situatie verkeersveiliger te maken.
We leven in een groene stad, zeker in vergelijking met andere steden die even groot zijn. De groene ruimtes zijn echter ongelijk verdeeld. Dit zie je ook in Molenbeek. Rond de kanaalzone in laag Molenbeek is er maar weinig groen. Het belang van groene ruimtes kan echter niet onderschat worden. Bomen en planten filteren niet alleen de lucht, het is ook bewezen dat ze een grote impact hebben op het welbevinden van stadsbewoners. Bomen en groen zorgen voor rust op plekken waar veel mensen samen leven. Toegang tot natuur is geen luxe, maar een basisrecht!
Daarom planten we volop nieuwe bomen in de Molenbeekse straten. Bij elke heraanleg van straten planten we systematisch bomen waar er nog geen stonden, zoals bijvoorbeeld in de Schoolstraat, de Bougainvilleasstraat en de Van Hoegaerdestraat. Maar ook bij veel kleine ingrepen, zoals bij het aanleggen van een oversteekplaats of een kruispunt voorzien we extra bomen. Dat zorgt voor een betere lucht en voor een aangenamere stad. We willen de bodem in Molenbeek ook waterdoorlatender maken. Dit doen we bij het heraanleggen van straten en pleinen, zo zullen we bijvoorbeeld nieuwe parkeerplaatsen voorzien met grasdallen.
We moeten het openbaar domein zo inrichten dat zachte mobiliteit voorrang krijgt. Bij de aanleg van wegen moet er steeds in de eerste plaats rekening gehouden worden met voetgangers en fietsers. Zo moeten er meer brede, aangename voetpaden zijn in elke straat. Elke weggebruiker is immers vroeg of laat voetganger: automobilist, gebruiker van het openbaar vervoer of fietser; iedereen legt de laatste meters te voet af. Daarnaast wil ik zorgen voor meer en veiligere fietspaden. Het doel is om het aantal fietspaden in onze gemeente tegen het einde van de legislatuur te verdubbelen. Een grote stap is reeds gezet met de aanleg van een 1 kilometer lang fiets-en wandelpad langs de Vandenpeereboomstraat.
Ook het dagdagelijks onderhoud van de wegen in onze gemeente is essentieel. Reparaties aan straatmeubilair, onderhoud van voetpaden en het herstellen van putten in het wegdek zijn belangrijk voor de leefbaarheid van onze wijken. We maken actief gebruik van de Fix-My-Street app zodat bewoners een echte partner worden in het onderhoud van de infrastructuur. We doen mee aan het PAVE-project. Dit gaat om een externe doorlichting van alle voetpaden om te bepalen in welke staat ze zijn. Onze maatstaf zijn mensen met beperkte mobiliteit. Niet alleen mensen in een rolstoel, maar ook ouders met een kinderkoets en mensen die slecht te been zijn vallen hieronder. Als een trottoir voor hen goed is, is hij goed voor iedereen!
De opwaardering van openbare ruimtes in Molenbeek moet gebeuren in samenspraak met de inwoners. Ze moeten mee kunnen beslissen over de inrichting van parken, speelpleintjes, beplantingen, bankjes,… Ik maak ook werk van het vernieuwen van speelpleintjes in Molenbeek. Na een deftige facelift voor de bestaande speelpleininfrastructuur, komen er nieuwe sport- en speelplekken. Dit gebeurd steeds in samenspraak met de buurtbewoners.
Tot slot is het belangrijk dat buurtbewoners correct geïnformeerd worden over werken in hun straat. Ik wil er daarom voor zorgen dat alle werken op een duidelijke en transparante manier aangekondigd worden.
Het Weststation is een omvangrijke site van 13 hectare en strekt zich uit over ongeveer een kilometer. Als Gebied van Gewestelijk Belang (GWB) vormt dit vroegere goederenstation de verbinding tussen twee delen van Sint-Jans-Molenbeek: het dichtbebouwde oosten met oude woningen en het westen dat recenter ontwikkeld werd.
Sinds de renovatie van het Weststation en de reorganisatie van het metronet in 2009, is deze wijk één van de best verbonden wijken van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met het openbaar vervoer (metro, bus, tram, trein).
De site rond het Weststation maakt deel uit van een nieuw Duurzaam Wijkcontract (DWC). Het betreft een actieplan dat gericht is op de herwaardering van een kwetsbare wijk en dat beperkt is in tijd en ruimte. Het wordt afgesloten tussen het Gewest, de gemeente en de inwoners van een Brusselse wijk. De ambitie van het DWC is de verbetering van de levenskwaliteit van de wijkbewoners met behoud van activiteiten die werk verschaffen.
De verschillende projecten van het DWC “Rondom Westpark” worden langzaam concreet. Het grootste project is de heraanleg van de gehele site van het Decockplein en de omgeving. Er komt een nieuwe crèche, nieuwe groene ruimtes, de auto’s op straat worden verplaatst naar een ondergrondse parkeergarage, het jeugdhuis Centrum West krijgt een nieuwe locatie en er komen sociale woningen bij.
Een ander belangrijk project bevindt zich op de hoek van de Derooverelaan en de Joseph Baecklaan, op de site van het voormalige Pythagorasrestaurant. Hier komt een grote sporthal, een horecazaak en ruimtes voor diverse wijkorganisaties.
De site van het Weststation is volledig eigendom van de Belgische Spoorwegen. Op dit moment is het nog een afgesloten, verwilderde en vuile plek die voor het grootste deel ongebruikt is. Buiten de sporen van de metro en de trein is er geen activiteit, maar wel een groot potentieel. Op vraag van de gemeente is de NMBS recent gestart met de opkuis van de site: het vuil werd weggehaald, er werd een nieuwe, propere afsluiting gezet en de oude kolenhal op de hoek van de Delaunoystraat en de Vandepeerenboomstraat is afgebroken.
Het is de bedoeling dat het gewest deze site in zijn geheel aankoopt en ontwikkelt, met inspraak van de gemeente. Daarvoor is een Richtplan van aanleg (RPA) ontwikkeld dat de komende 10 jaar moet uitgerold worden. Dit RPA werd in de zomer van 2021 goedgekeurd door de Brusselse regering en houdt rekening met onze voorstellen. Vanuit Molenbeek vroegen we een groot park, een nieuwe passerelle, extra woningen (waarvan minstens 20% sociale) en ruimte voor economische ontwikkeling. Goed nieuws is ook dat mijn voorstel voor een subtropisch zwembad opgenomen is in de plannen. Als alles goed verloopt kunnen we in de toekomst terug opnieuw zwemmen in een Brussels waterpretpark.
Ook op korte termijn zullen er op en rond deze site al verschillende concrete initiatieven genomen worden. Zo wordt er een nieuw nationaal opleidingscentrum voor spoorwerkers opgericht (Infrabel Acadamy).
De Gemeente investeert in de wijken rond het Weststation en krijgt hiervoor subsidies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een nieuw concreet project op de Weststationsite is de creatie van een nieuwe ontmoetingsplek voor buurtbewoners en verenigingen. ‘Molenwest Square’ is voor iedereen toegankelijk!
Bekijk hier mijn overzichtsfilmpje over de verschillende projecten op de Weststationsite!
Ondertussen is ook de A. Vandenpeereboomstraat vernieuwd en is er een studie bezig over het toekomstig gebruik van de Delhaize site na het vertrek van de hoofdzetel aldaar.
Het Weststation is een omvangrijke site van 13 hectare en strekt zich uit over ongeveer een kilometer. Als Gebied van Gewestelijk Belang (GWB) vormt dit vroegere goederenstation de verbinding tussen twee delen van Sint-Jans-Molenbeek: het dichtbebouwde oosten met oude woningen en het westen dat recenter ontwikkeld werd.
Sinds de renovatie van het Weststation en de reorganisatie van het metronet in 2009, is deze wijk één van de best verbonden wijken van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met het openbaar vervoer (metro, bus, tram, trein).
De site rond het Weststation maakt deel uit van een nieuw Duurzaam Wijkcontract (DWC). Het betreft een actieplan dat gericht is op de herwaardering van een kwetsbare wijk en dat beperkt is in tijd en ruimte. Het wordt afgesloten tussen het Gewest, de gemeente en de inwoners van een Brusselse wijk. De ambitie van het DWC is de verbetering van de levenskwaliteit van de wijkbewoners met behoud van activiteiten die werk verschaffen.
De verschillende projecten van het DWC “Rondom Westpark” worden langzaam concreet. Het grootste project is de heraanleg van de gehele site van het Decockplein en de omgeving. Er komt een nieuwe crèche, nieuwe groene ruimtes, de auto’s op straat worden verplaatst naar een ondergrondse parkeergarage, het jeugdhuis Centrum West krijgt een nieuwe locatie en er komen sociale woningen bij.
Een ander belangrijk project bevindt zich op de hoek van de Derooverelaan en de Joseph Baecklaan, op de site van het voormalige Pythagorasrestaurant. Hier komt een grote sporthal, een horecazaak en ruimtes voor diverse wijkorganisaties.
De site van het Weststation is volledig eigendom van de Belgische Spoorwegen. Op dit moment is het nog een afgesloten, verwilderde en vuile plek die voor het grootste deel ongebruikt is. Buiten de sporen van de metro en de trein is er geen activiteit, maar wel een groot potentieel. Op vraag van de gemeente is de NMBS recent gestart met de opkuis van de site: het vuil werd weggehaald, er werd een nieuwe, propere afsluiting gezet en de oude kolenhal op de hoek van de Delaunoystraat en de Vandepeerenboomstraat is afgebroken.
Het is de bedoeling dat het gewest deze site in zijn geheel aankoopt en ontwikkelt, met inspraak van de gemeente. Daarvoor is een Richtplan van aanleg (RPA) ontwikkeld dat de komende 10 jaar moet uitgerold worden. Dit RPA werd in de zomer van 2021 goedgekeurd door de Brusselse regering en houdt rekening met onze voorstellen. Vanuit Molenbeek vroegen we een groot park, een nieuwe passerelle, extra woningen (waarvan minstens 20% sociale) en ruimte voor economische ontwikkeling. Goed nieuws is ook dat mijn voorstel voor een subtropisch zwembad opgenomen is in de plannen. Als alles goed verloopt kunnen we in de toekomst terug opnieuw zwemmen in een Brussels waterpretpark.
Ook op korte termijn zullen er op en rond deze site al verschillende concrete initiatieven genomen worden. Zo wordt er een nieuw nationaal opleidingscentrum voor spoorwerkers opgericht (Infrabel Acadamy).
De Gemeente investeert in de wijken rond het Weststation en krijgt hiervoor subsidies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een nieuw concreet project op de Weststationsite is de creatie van een nieuwe ontmoetingsplek voor buurtbewoners en verenigingen. ‘Molenwest Square’ is voor iedereen toegankelijk!
Bekijk hier mijn overzichtsfilmpje over de verschillende projecten op de Weststationsite!
Ondertussen is ook de A. Vandenpeereboomstraat vernieuwd en is er een studie bezig over het toekomstig gebruik van de Delhaize site na het vertrek van de hoofdzetel aldaar.
Ons onderwijs is nog altijd wereldtop, maar de kwaliteit daalt. Bovendien gaapt er een grote kansenkloof. De thuissituatie, ook de sociaal-economische, blijft zeer bepalend voor de kansen van leerlingen. Op onderwijs bespaar je niet. Want onze kinderen zijn de toekomst.
Dus is investeren de boodschap, zeker in het basisonderwijs. Zo garanderen we de beste start voor elk kind. Onderwijs dat opnieuw ambitieus is voor alle leerlingen, met voldoende aandacht voor welbevinden, is de beste garantie op een mooie toekomst.
Elk kind heeft het recht om toegang te krijgen tot alle diensten en activiteiten die nodig zijn voor een goede ontwikkeling, ongeacht zijn sociaaleconomische achtergrond. In dit kader moeten we streven naar een gratis of alleszins goedkoop aanbod aan kinderopvang en onderwijs. In Molenbeek hebben we reeds een inspanning gedaan om kinderopvang gratis te maken.
Versnippering over 19 gemeenten werkt niet, we gaan voor 1 publiek Brussels stedelijk onderwijsnet. Brussels onderwijs op maat van elke ket betekent ook dat het steeds meer tweetalig is, zowel op school als in de lerarenopleiding. En dat we de vele thuistalen die er zijn naar waarde durven te schatten. Diversiteit is een troef, niet iets om bang voor te zijn.
Ieder kind heeft recht op een plaats in een basisschool in de buurt van zijn woonplaats en in het net van zijn keuze. Iedere scholier heeft recht op een passend aanbod secundair onderwijs bereikbaar vanuit zijn woonplaats. Dit is momenteel niet altijd mogelijk, zeker in het Nederlandstalig onderwijs zijn er vaak lange wachtlijsten. Nieuwe scholen zijn dus broodnodig. In Molenbeek wordt hieraan hard gewerkt. Zo werd de Nederlandstalige basisschool Ket & Co volledig vernieuwd, waardoor de school serieus kon uitbreiden. De volgende jaren zal de opvangcapaciteit in het Nederlandstalig en Franstalig onderwijs stelselmatig uitbreiden. In 2024 zal er een nieuwe GO! basisschool openen in de Ulensstraat. Hier zullen bijna 400 kinderen terecht kunnen en er wordt ook een kinderdagverblijf gebouw voor meer dan 70 kinderen. Ook de nood aan nieuwe secundaire scholen wordt opgevangen met de opening van de St-Michelcampus en de opening van de eerste Brusselse Freinetschool in Molenbeek.
Tot slot betekent kwaliteitsvol onderwijs ook zorgen voor voldoende leerkrachten én voldoende ondersteund personeel om de groeiende (zorg)noden van veel kinderen (en gezinnen) op te vangen. Het groeiende personeelstekort en de nood aan meer zorgondersteuning zijn dan ook bezorgdheden waar ik de komende jaren extra aandacht voor wil hebben. We hebben alvast een actieplan opgesteld om het lerarentekort aan te pakken.
Ons onderwijs is nog altijd wereldtop, maar de kwaliteit daalt. Bovendien gaapt er een grote kansenkloof. De thuissituatie, ook de sociaal-economische, blijft zeer bepalend voor de kansen van leerlingen. Op onderwijs bespaar je niet. Want onze kinderen zijn de toekomst.
Dus is investeren de boodschap, zeker in het basisonderwijs. Zo garanderen we de beste start voor elk kind. Onderwijs dat opnieuw ambitieus is voor alle leerlingen, met voldoende aandacht voor welbevinden, is de beste garantie op een mooie toekomst.
Elk kind heeft het recht om toegang te krijgen tot alle diensten en activiteiten die nodig zijn voor een goede ontwikkeling, ongeacht zijn sociaaleconomische achtergrond. In dit kader moeten we streven naar een gratis of alleszins goedkoop aanbod aan kinderopvang en onderwijs. In Molenbeek hebben we reeds een inspanning gedaan om kinderopvang gratis te maken.
Versnippering over 19 gemeenten werkt niet, we gaan voor 1 publiek Brussels stedelijk onderwijsnet. Brussels onderwijs op maat van elke ket betekent ook dat het steeds meer tweetalig is, zowel op school als in de lerarenopleiding. En dat we de vele thuistalen die er zijn naar waarde durven te schatten. Diversiteit is een troef, niet iets om bang voor te zijn.
Ieder kind heeft recht op een plaats in een basisschool in de buurt van zijn woonplaats en in het net van zijn keuze. Iedere scholier heeft recht op een passend aanbod secundair onderwijs bereikbaar vanuit zijn woonplaats. Dit is momenteel niet altijd mogelijk, zeker in het Nederlandstalig onderwijs zijn er vaak lange wachtlijsten. Nieuwe scholen zijn dus broodnodig. In Molenbeek wordt hieraan hard gewerkt. Zo werd de Nederlandstalige basisschool Ket & Co volledig vernieuwd, waardoor de school serieus kon uitbreiden. De volgende jaren zal de opvangcapaciteit in het Nederlandstalig en Franstalig onderwijs stelselmatig uitbreiden. In 2024 zal er een nieuwe GO! basisschool openen in de Ulensstraat. Hier zullen bijna 400 kinderen terecht kunnen en er wordt ook een kinderdagverblijf gebouw voor meer dan 70 kinderen. Ook de nood aan nieuwe secundaire scholen wordt opgevangen met de opening van de St-Michelcampus en de opening van de eerste Brusselse Freinetschool in Molenbeek.
Tot slot betekent kwaliteitsvol onderwijs ook zorgen voor voldoende leerkrachten én voldoende ondersteund personeel om de groeiende (zorg)noden van veel kinderen (en gezinnen) op te vangen. Het groeiende personeelstekort en de nood aan meer zorgondersteuning zijn dan ook bezorgdheden waar ik de komende jaren extra aandacht voor wil hebben. We hebben alvast een actieplan opgesteld om het lerarentekort aan te pakken.
Op lokaal niveau staan burgers en politiek het dichtst bij elkaar. Transparantie en participatie moeten in de lokale politiek centraal staan. Daarom wil ik inzetten op een inclusief lokaal bestuur dat zo toegankelijk mogelijk is.
In het bestuursakkoord van deze meerderheid voegden we een nota toe met 10 punten rond goed bestuur. Dat programma gaan we de komende jaren stelselmatig realiseren voor het hele gemeentebestuur. Als schepen neem ik echter nu al verschillende initiatieven om de transparantie en de participatie in de beleidsdomeinen waarvoor ik verantwoordelijk ben in de praktijk te brengen.
Zo wil ik maximaal aanspreekbaar zijn voor iedereen. Elke maandag ochtend heb ik een spreekuur zodat iedereen vrij kan binnen springen met alle soorten vragen. Op afspraak kan een ander moment gekozen worden of kom ik bij u langs. Daarnaast communiceer ik regelmatig via facebook, instagram en mijn maandelijkse digitale nieuwsbrief. Mijn medewerker en ikzelf antwoorden consequent op elke mail of telefonische oproep.
Ook voor de verschillende projecten die mijn diensten uitwerken staan communicatie, transparantie en participatie voorop. We hechten een groot belang aan de participatieve fase van projecten en we gaan enkel in zee met architectenbureaus die hiermee vertrouwd zijn. Bij elk groot stadsontwikkelingsproject wordt vooraf een participatief traject uitgewerkt met de buurbewoners. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het project Pythagoras of het project Decock waarbij wordt samengewerkt met jeugdhuizen, straathoekwerkers en buurtverenigingen. Maar ook voor kleinere projecten zoals sportinfrastructuur in de openbare ruimte of de heraanleg van een pleintje (bv. Laekenveld) staat participatie met buurtbewoners centraal.
Wanneer openbare werken concreet worden, blijft duidelijke en laagdrempelige communicatie essentieel. Op locaties waar er grote projecten gepland zijn, plaatsen we grote banners en informatieborden met zeer concrete informatie over de projecten en hun timing. Bovendien zorg ik ervoor dat de gedetailleerde plannen van de werken op mijn website geplaatst worden.
De burgerparticipatie proberen we te verhogen en te verbeteren door extra in te zetten op buurtwerkingsinitiatieven. We willen meer luisteren naar wijkcomités en lokale projecten aanmoedigen. Een goed voorbeeld hiervan is de opening van een nieuw buurthuis in een gemeentelijk gebouw aan het Hertogin Van Brabantplein dat volledig gerund wordt door de wijkorganisaties zelf.
Ik wil als schepen ook extra inzetten op tijdelijke buurtprojecten om, in afwachting van nieuwe projecten, de leegstand van gemeentelijke gebouwen tegen te gaan. Zo geeft het Korenbeekproject de mogelijkheid aan organisaties om activiteiten te organiseren in een buurt met weinig publieke infrastructuur. Met het nieuw project MolenWest op de site van het Weststation, willen we een terrein dat in de (verre) toekomst zal ontwikkeld worden, nu al gedeeltelijk openstellen voor de buurt.
Plekken die wachten op nieuwe geplande investeringen, mogen geen dode of onaangename hoeken blijven. Buurtbewoners moeten mee kunnen beslissen over hoe ze hun wijk willen opvrolijken. Dit kan bijvoorbeeld door een artistiek project zoals de muurfresco aan de Ninoofse Poort waar op termijn nieuwe woningen komen. Zo kan er op korte termijn voor een nieuwe positieve dynamiek gezorgd worden.
Op lokaal niveau staan burgers en politiek het dichtst bij elkaar. Transparantie en participatie moeten in de lokale politiek centraal staan. Daarom wil ik inzetten op een inclusief lokaal bestuur dat zo toegankelijk mogelijk is.
In het bestuursakkoord van deze meerderheid voegden we een nota toe met 10 punten rond goed bestuur. Dat programma gaan we de komende jaren stelselmatig realiseren voor het hele gemeentebestuur. Als schepen neem ik echter nu al verschillende initiatieven om de transparantie en de participatie in de beleidsdomeinen waarvoor ik verantwoordelijk ben in de praktijk te brengen.
Zo wil ik maximaal aanspreekbaar zijn voor iedereen. Elke maandag ochtend heb ik een spreekuur zodat iedereen vrij kan binnen springen met alle soorten vragen. Op afspraak kan een ander moment gekozen worden of kom ik bij u langs. Daarnaast communiceer ik regelmatig via facebook, instagram en mijn maandelijkse digitale nieuwsbrief. Mijn medewerker en ikzelf antwoorden consequent op elke mail of telefonische oproep.
Ook voor de verschillende projecten die mijn diensten uitwerken staan communicatie, transparantie en participatie voorop. We hechten een groot belang aan de participatieve fase van projecten en we gaan enkel in zee met architectenbureaus die hiermee vertrouwd zijn. Bij elk groot stadsontwikkelingsproject wordt vooraf een participatief traject uitgewerkt met de buurbewoners. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het project Pythagoras of het project Decock waarbij wordt samengewerkt met jeugdhuizen, straathoekwerkers en buurtverenigingen. Maar ook voor kleinere projecten zoals sportinfrastructuur in de openbare ruimte of de heraanleg van een pleintje (bv. Laekenveld) staat participatie met buurtbewoners centraal.
Wanneer openbare werken concreet worden, blijft duidelijke en laagdrempelige communicatie essentieel. Op locaties waar er grote projecten gepland zijn, plaatsen we grote banners en informatieborden met zeer concrete informatie over de projecten en hun timing. Bovendien zorg ik ervoor dat de gedetailleerde plannen van de werken op mijn website geplaatst worden.
De burgerparticipatie proberen we te verhogen en te verbeteren door extra in te zetten op buurtwerkingsinitiatieven. We willen meer luisteren naar wijkcomités en lokale projecten aanmoedigen. Een goed voorbeeld hiervan is de opening van een nieuw buurthuis in een gemeentelijk gebouw aan het Hertogin Van Brabantplein dat volledig gerund wordt door de wijkorganisaties zelf.
Ik wil als schepen ook extra inzetten op tijdelijke buurtprojecten om, in afwachting van nieuwe projecten, de leegstand van gemeentelijke gebouwen tegen te gaan. Zo geeft het Korenbeekproject de mogelijkheid aan organisaties om activiteiten te organiseren in een buurt met weinig publieke infrastructuur. Met het nieuw project MolenWest op de site van het Weststation, willen we een terrein dat in de (verre) toekomst zal ontwikkeld worden, nu al gedeeltelijk openstellen voor de buurt.
Plekken die wachten op nieuwe geplande investeringen, mogen geen dode of onaangename hoeken blijven. Buurtbewoners moeten mee kunnen beslissen over hoe ze hun wijk willen opvrolijken. Dit kan bijvoorbeeld door een artistiek project zoals de muurfresco aan de Ninoofse Poort waar op termijn nieuwe woningen komen. Zo kan er op korte termijn voor een nieuwe positieve dynamiek worden gezorgd.
Sint-Jans-Molenbeek heeft een zeer mooi en uitgebreid patrimonium. Van scholen en woningen tot sporthallen en bureaus. Maar ook speeltuigen, kerken, buurthuizen en zelf het prachtige Karreveld Kasteel maken er deel van uit. Die infrastructuur is de absolute voorwaarde voor een goede werking van de gemeentediensten en voor een kwaliteitsvolle dienstverlening. Want infrastructuur is er voor mensen: om te leren, te zorgen, te sporten, te wonen, te genieten van cultuur, te werken, …. .
Als schepen van gemeentelijke eigendommen heb ik de taak ervoor te zorgen dat alle gebouwen zo goed mogelijk hun functie kunnen vervullen. Dat vraagt veel onderhoud en opvolging, werk dat vaak onzichtbaar is, maar essentieel voor het gebruiksgemak. Dit is een serieuze uitdaging en vraagt een goede opvolgingsstructuur, iets wat in het verleden niet altijd het geval was. Ik zal me deze legislatuur dan ook focussen op een beter onderhoud van de gebouwen en het ontwikkelen van een lange termijn visie die ervoor kan zorgen dat we meer preventief te werk kunnen gaan.
Door de vele gebouwen waarvan we eigenaar zijn, heeft de gemeente ook een actieve rol te spelen op de vastgoedmarkt. Naast de Molenbeekse Huisvestingsmaatschappij die 3.340 sociale woningen beheert, heeft ook de gemeente een 350-tal sociale woningen in haar bezit. De gemeente heeft sinds 2009 ook een sociaal hotel, dat mensen in noodsituaties kamers aanbiedt aan een sociaal tarief. Daarnaast zijn er ook 22 transitwoningen. Het is mijn collega bevoegd voor huisvesting die deze beheert. Dat aantal sociale woningen moet verhoogd worden. Zo willen we dat voor de site van het Weststation en voor die van de Ninoofse Poort minstens 20% van de nieuwe woningen, sociale woningen zijn.
Daarnaast vind ik het belangrijk dat ruimtes zoveel mogelijk benut worden. Zo kunnen gebouwen die tijdelijk leegstaan omdat ze gerenoveerd moeten worden, gebruikt worden voor bepaalde projecten of activiteiten. Een goed voorbeeld hiervan is het tijdelijk gebruik van de Korenbeek site 133. Dit voormalig schoolgebouw moet gerenoveerd worden om terug als school te kunnen functioneren. Ik heb ervoor gezorgd dat dit gebouw tijdelijk ter beschikking wordt gesteld van enkele organisaties die er een echt buurthuis van maken. Een ander nieuw buurthuis is geopend vlakbij het Hertogin van Brabantplein.
Ook economische activiteiten vinden soms hun plek in gemeentelijke eigendommen. Vooral initiatieven die niet enkel winstmaximalisatie voor ogen hebben maar ook een duidelijke maatschappelijke meerwaarde hebben, kunnen bij ons een plaatsvinden. De toekomstige horecazaak op het gemeenteplein komt in een gemeentelijke gebouw en zal een belangrijke functie hebben voor het doen (her)leven van het gemeenteplein.
Soms moet er ook ‘out of the box’ gedacht worden om ruimtes optimaal te kunnen benutten. Zo wordt de kelder van de vroegere Belvue-brouwerij sinds kort gebruikt door de jonge start-up ‘MircoFlavours’. Zij kweken er kruiden en groentjes voor Brussels (top)restaurants en doen alle leveringen met de elektrische fiets.
We willen als gemeente onze ecologische voetafdruk significant verkleinen en mee stappen in de strijd tegen de klimaatopwarming. Daarom voorzien we structureel duurzaamheidscriteria en leefmilieuvoorwaarden in alle onze overheidsopdrachten. Om onze gemeentelijke infrastructuur verder te vergroenen én om de kosten tot een minimum te beperken komt er een energiekadaster van alle gemeentelijke gebouwen. We investeren prioritair in isolatie en hernieuwbare energie. Alle nieuwe constructies moeten voldoen aan de passiefstandaard.
Sint-Jans-Molenbeek heeft een zeer mooi en uitgebreid patrimonium. Van scholen en woningen tot sporthallen en bureaus. Maar ook speeltuigen, kerken, buurthuizen en zelf het prachtige Karreveld Kasteel maken er deel van uit. Die infrastructuur is de absolute voorwaarde voor een goede werking van de gemeentediensten en voor een kwaliteitsvolle dienstverlening. Want infrastructuur is er voor mensen: om te leren, te zorgen, te sporten, te wonen, te genieten van cultuur, te werken, …. .
Als schepen van gemeentelijke eigendommen heb ik de taak ervoor te zorgen dat alle gebouwen zo goed mogelijk hun functie kunnen vervullen. Dat vraagt veel onderhoud en opvolging, werk dat vaak onzichtbaar is, maar essentieel voor het gebruiksgemak. Dit is een serieuze uitdaging en vraagt een goede opvolgingsstructuur, iets wat in het verleden niet altijd het geval was. Ik zal me deze legislatuur dan ook focussen op een beter onderhoud van de gebouwen en het ontwikkelen van een lange termijn visie die ervoor kan zorgen dat we meer preventief te werk kunnen gaan.
Door de vele gebouwen waarvan we eigenaar zijn, heeft de gemeente ook een actieve rol te spelen op de vastgoedmarkt. Naast de Molenbeekse Huisvestingsmaatschappij die 3.340 sociale woningen beheert, heeft ook de gemeente een 350-tal sociale woningen in haar bezit. De gemeente heeft sinds 2009 ook een sociaal hotel, dat mensen in noodsituaties kamers aanbiedt aan een sociaal tarief. Daarnaast zijn er ook 22 transitwoningen. Het is mijn collega bevoegd voor huisvesting die deze beheert. Dat aantal sociale woningen moet verhoogd worden. Zo willen we dat voor de site van het Weststation en voor die van de Ninoofse Poort minstens 20% van de nieuwe woningen, sociale woningen zijn.
Daarnaast vind ik het belangrijk dat ruimtes zoveel mogelijk benut worden. Zo kunnen gebouwen die tijdelijk leegstaan omdat ze gerenoveerd moeten worden, gebruikt worden voor bepaalde projecten of activiteiten. Een goed voorbeeld hiervan is het tijdelijk gebruik van de Korenbeek site 133. Dit voormalig schoolgebouw moet gerenoveerd worden om terug als school te kunnen functioneren. Ik heb ervoor gezorgd dat dit gebouw tijdelijk ter beschikking wordt gesteld van enkele organisaties die er een echt buurthuis van maken. Een ander nieuw buurthuis is geopend vlakbij het Hertogin van Brabantplein.
Ook economische activiteiten vinden soms hun plek in gemeentelijke eigendommen. Vooral initiatieven die niet enkel winstmaximalisatie voor ogen hebben maar ook een duidelijke maatschappelijke meerwaarde hebben, kunnen bij ons een plaatsvinden. De toekomstige horecazaak op het gemeenteplein komt in een gemeentelijke gebouw en zal een belangrijke functie hebben voor het doen (her)leven van het gemeenteplein.
Soms moet er ook ‘out of the box’ gedacht worden om ruimtes optimaal te kunnen benutten. Zo wordt de kelder van de vroegere Belvue-brouwerij sinds kort gebruikt door de jonge start-up ‘MircoFlavours’. Zij kweken er kruiden en groentjes voor Brussels (top)restaurants en doen alle leveringen met de elektrische fiets.
We willen als gemeente onze ecologische voetafdruk significant verkleinen en mee stappen in de strijd tegen de klimaatopwarming. Daarom voorzien we structureel duurzaamheidscriteria en leefmilieuvoorwaarden in alle onze overheidsopdrachten. Om onze gemeentelijke infrastructuur verder te vergroenen én om de kosten tot een minimum te beperken komt er een energiekadaster van alle gemeentelijke gebouwen. We investeren prioritair in isolatie en hernieuwbare energie. Alle nieuwe constructies moeten voldoen aan de passiefstandaard.